Start project Rookvrije kunstlocaties:Onderzoeksplan 

Nog voordat we goed en wel gewend waren aan de opleiding, ging ons eerste project al van start. Het was meteen een echte uitdaging, want we kregen te maken met een ‘echte’ opdrachtgever: Martin van Donderen, de locatie coördinator van de Zernike Campus. Dat maakte het vanaf het begin al super interessant, omdat we meteen konden werken aan een praktijkopdracht in plaats van alleen theorie.

Martin legde ons zijn probleem voor. Op de Zernike Campus wordt regelmatig gerookt, terwijl dit verboden is. Dit levert niet alleen overlast op, maar kan ook leiden tot boetes. Het was aan ons om hier een oplossing voor te bedenken. Een spannende opdracht, want we wisten dat onze ideeën en oplossingen echt impact konden hebben.

Voor dit project kregen we les van Stefan Lechher, onze onderzoeksdocent. Hij begeleidde ons in hoe we dit probleem op een gestructureerde en effectieve manier konden aanpakken. Van onderzoek doen tot ideeën ontwikkelen, hij gaf ons de tools om het hele proces stap voor stap aan te pakken.

Het voelde heel gaaf om meteen al zo’n praktische opdracht te krijgen, waarbij we echt met een opdrachtgever samenwerkten. Het maakte me nog enthousiaster over de opleiding, omdat ik merkte dat we niet alleen bezig zijn met leren, maar ook meteen iets bijdragen in de praktijk.

 

Lesweek 1: Vooronderzoek 

In lesweek 1 gingen we meteen aan de slag met ons eerste project. We begonnen met het stellen van vragen die we al hadden over de opdracht. Op het bord keken we naar een interview tussen Martin van Donderen en Stefan Lechher. In dit interview werd het probleem duidelijk uitgelegd: het rookverbod op de Zernike Campus wordt regelmatig overtreden, en dat leidt tot boetes en overlast. Hierdoor kregen we een goed beeld van de uitdaging waar we mee aan de slag moesten.

Vervolgens kregen we uitleg over hoe het onderzoeksplan eruit moest zien en mochten we groepjes vormen. Ik vormde een groepje met Joyce, Colin en Bjorn, en we waren al snel enthousiast over de opdracht. Zonder te wachten zijn we direct begonnen met observeren op onze locaties. Dat voelde als een goed begin, want we wilden er meteen helemaal voor gaan.

Onze groep kreeg de kunstlocaties toegewezen. Dat bleek niet de makkelijkste optie, omdat we in een stedelijke context moesten observeren, waar meer factoren meespelen. Maar dat maakte het juist ook uitdagend en interessant! We moesten scherp observeren en goed opletten om relevante informatie te verzamelen.

Tijdens de week kregen we ook uitleg over Padlet, een tool die we konden gebruiken om onze ideeën en observaties te delen. Toch besloten we daar niet veel gebruik van te maken, omdat onze groep een sterke communicatie via de app had. Dat werkte voor ons beter en sneller.

Voor de volgende lesweek moesten we onze observaties presenteren. We waren blij dat we al zo’n goede start hadden gemaakt en keken ernaar uit om onze inzichten te delen.

 

Lesweek 2: Probleemanalyse 

In lesweek 2 gingen we verder met ons project, en de week begon meteen met onze eerste presentatie. We hadden onze observaties van de kunstlocaties uitgewerkt en gepresenteerd aan de klas. Tijdens onze observaties hadden we ook studenten gesproken, wat veel interessante inzichten opleverde. Hun quotes hebben we verwerkt in onze presentatie, zodat we een goed beeld konden schetsen van wat er speelt. Het was spannend om onze eerste bevindingen te delen, maar het ging goed, en we kregen fijne feedback waar we mee verder konden.

Naast de presentatie begonnen we deze week ook met literatuuronderzoek. Hiervoor maakten we gebruik van Google Scholar. Dat bleek in het begin best lastig, omdat het vinden van de juiste zoektermen een uitdaging was. Je moest echt een beetje oefenen om relevante artikelen te vinden die ons verder konden helpen. Uiteindelijk werd het makkelijker, en het gaf ons veel waardevolle informatie die we konden gebruiken in ons onderzoek.

Tijdens de les kregen we ook uitleg over het Ichikawa-model en de 6W’s. Deze tools hielpen ons om het probleem en onze onderzoeksvragen beter te structureren. Vooral de 6W’s waren handig om ervoor te zorgen dat we geen belangrijke aspecten over het hoofd zouden zien. Het gaf ons meer richting en overzicht, wat heel fijn was.

Voor de volgende les kregen we als huiswerk de opdracht om vragen voor te bereiden die we aan Martin, onze opdrachtgever, konden stellen. Dit was belangrijk om meer duidelijkheid te krijgen over zijn verwachtingen en hoe we het probleem nog beter konden begrijpen. We gingen er als groep meteen mee aan de slag en bedachten al een aantal vragen die we in de volgende week wilden stellen.

Lesweek 3: Interview Martin van Donderen 

In lesweek 3 hadden we een spannend moment: een gesprek met Martin van Donderen, onze opdrachtgever. Tijdens dit interview konden we de vragen stellen die we de week ervoor hadden voorbereid. In het begin was het even onwennig, want we waren een beetje zenuwachtig en wisten niet precies hoe we het gesprek moesten starten. Gelukkig kwam het al snel op gang, en we kregen als groep duidelijke antwoorden op onze vragen. Dit gaf ons veel meer richting en hielp ons om ons onderzoek beter vorm te geven.

Daarnaast zijn we deze week ook begonnen met het maken van onze service blueprint. Dit was een belangrijk onderdeel van ons project, en Colin nam deze taak op zich. Hij zorgde ervoor dat we een helder overzicht kregen van alle processen en stappen die we in kaart moesten brengen. Op basis van deze blueprint konden we onze deelvragen en uiteindelijk ook onze hoofdvraag opstellen.

Onze hoofdvraag werd: Hoe kunnen verschillende handhavingsmethoden, diensten en faciliteiten bijdragen aan de effectiviteit van het rookbeleid op de kunstlocaties? Het formuleren van deze vraag voelde als een belangrijke stap, want nu hadden we echt een duidelijke focus voor ons onderzoek.

Voor de volgende lesweek kregen we de opdracht om de service blueprint verder uit te breiden en dieper in te gaan op de deelvragen. We wisten dat er nog veel werk te doen was, maar we waren blij met de stappen die we al hadden gezet. Lesweek 3 voelde als een week waarin alles steeds concreter werd en waarin we meer vertrouwen kregen in ons project.

 

Lesweek 4: Methode van onderzoek 

Lesweek 4 stond vooral in het teken van uitwerken en brainstormen over ons onderzoek. Als groep gingen we nadenken over welke methodes we wilden gebruiken en hoe we ons onderzoek het beste konden aanpakken. Een belangrijk onderdeel van deze week was ons interview met Richard Pijl, de locatiecoördinator van de kunstlocaties in de binnenstad. Dit gesprek gaf ons waardevolle inzichten en bracht nieuwe ideeën naar voren die we konden meenemen in ons onderzoek.

Daarnaast begonnen we met het opstellen van enquêtevragen die we wilden afnemen op de locaties. Dat bleek lastiger dan gedacht, want er zaten best wat regels aan het formuleren van goede vragen. Het was een proces van veel overleg en aanpassen, maar uiteindelijk kregen we een eerste versie waar we tevreden mee waren.

Voor de volgende lesweek moesten we presenteren wat ons onderzoeksplan tot nu toe was. Dit gaf ons een duidelijke deadline en motiveerde ons om alles goed op een rijtje te zetten. 

 

Lesweek 5: Presentatie onderzoeksplan 

In lesweek 5 moesten we ons onderzoeksplan presenteren voor Stefan en Gert. Dat was wel even spannend, want dit was het moment waarop we ons werk tot nu toe echt moesten laten zien. Tijdens de presentatie deelden we onze doelstelling, hoofd- en deelvragen, de afbakening van ons onderzoek en de methoden die we van plan waren te gebruiken.

Hoewel het in het begin wat nerveus voelde, ging de presentatie uiteindelijk goed. Het was fijn om ons plan helder op papier te hebben en alles op een rijtje te kunnen uitleggen. Stefan en Gert luisterden aandachtig en gaven ons duidelijke feedback op ons onderzoek. Dit hielp ons om bepaalde punten te verbeteren en onze aanpak nog scherper te maken.

 

Lesweek 6: Afmaken onderzoeksplan 

In lesweek 6 stond samenwerking centraal, maar op een andere manier dan we gewend waren. We kregen uitleg over het peer assessment dat eraan zat te komen. Dit was een moment waarop we niet alleen naar ons eigen werk, maar ook naar elkaar moesten kijken. Het doel van het peer assessment was om eerlijk te reflecteren op hoe we als groep samenwerkten tijdens dit onderzoek.

 

Lesweek 7: Deadline onderzoeksplan 

In lesweek 7 lag de focus op het verder uitwerken van onze methodes. We gingen vooral aan de slag met onze enquête, want die moest af zijn voor de volgende week. Het opstellen van de vragen was een nauwkeurig proces, omdat we ervoor wilden zorgen dat we de juiste informatie zouden ophalen bij de respondenten.

Als groep hebben we veel overlegd om ervoor te zorgen dat de vragen helder en relevant waren. Het was soms even puzzelen, maar uiteindelijk kregen we de enquête bijna helemaal rond. Het gaf een goed gevoel om te zien hoe alles steeds concreter werd. 

 

Lesweek 10: Peer assesment 

Lesweek 10 stond in het teken van de peer assessments. Dit was het moment waarop we elkaar moesten beoordelen op onze samenwerking tijdens het onderzoek. Voor mij was dit best lastig, vooral omdat ik het moeilijk vond om kritisch te zijn naar mijn groepsgenoten. Ik was over het algemeen heel tevreden met hoe we hadden samengewerkt, maar ik wist ook dat er zeker verbeterpunten waren.

Tijdens het bespreken van de beoordelingen hebben we alles open en eerlijk naar elkaar uitgesproken. Iedereen luisterde goed en begreep elkaars feedback. Dat maakte het minder spannend en hielp ons om niet alleen naar de resultaten, maar ook naar het proces te kijken.

Aan het einde van deze week kregen we ook ons eindcijfer te horen: een 6,5. We waren hier met z’n allen tevreden over. Het was volgens de feedback een prima verslag, maar er waren nog wel wat punten die verbeterd konden worden. Dit gaven we ook eerlijk toe; het was voor ons allemaal een leerproces. Hiermee sloten we het eerste deel van het project af.

Start project Rookvrije kunstlocaties: Adviesrapport

Nadat we ons onderzoeksplan hadden ingeleverd, begon de volgende fase van het project: het opstellen van het adviesrapport. Dit voelde als een nieuwe uitdaging, want nu moesten we al onze resultaten gaan verwerken en uiteindelijk concrete aanbevelingen doen. Het adviesrapport vormde de kern van de tweede periode van ons onderzoek en bouwde voort op alles wat we in de eerste periode hadden gedaan.

We begonnen met het analyseren van de gegevens die we hadden verzameld, zoals de uitkomsten van de enquête en de inzichten uit onze interviews en observaties. Het was interessant om te zien hoe alles samenkwam en hoe onze bevindingen ons richting gaven voor het advies. Het belangrijkste was dat we onze aanbevelingen goed konden onderbouwen en dat ze echt praktisch toepasbaar zouden zijn.

 

Periode 2, lesweek 1: Afname enquetes, interviews

De eerste lesweek van de nieuwe fase, waarin we aan ons adviesrapport gingen werken, begon met het bekijken van de beoordelingsformulieren en de handleiding die als richtlijn dienden. Dit gaf ons een duidelijk beeld van wat er van ons werd verwacht en welke punten belangrijk waren om aan te werken. Ook kregen we feedback op ons onderzoeksplan, en daaruit haalden we waardevolle verbeterpunten die we konden meenemen in het adviesrapport.

Daarnaast kregen we deze week uitleg over de verschillende soorten data die je kunt verzamelen. Er werd uitgelegd wat het verschil is tussen kwalitatieve en kwantitatieve data en hoe je beide soorten effectief kunt gebruiken in je onderzoek. Dit was heel nuttig, omdat het ons hielp om beter te begrijpen hoe we onze verzamelde gegevens konden analyseren en verwerken in het rapport.

 

Periode 2, lesweek 2: Resultaten analyseren 

In lesweek 2 gingen we volop aan de slag met het analyseren van onze resultaten. Dit was een belangrijk hoofdstuk in het adviesrapport en vormde de basis voor onze uiteindelijke aanbevelingen. We namen de tijd om per deelvraag te kijken welke methode we hadden gebruikt en verwerkten de tot nu toe behaalde resultaten zorgvuldig in het rapport.

Een van de belangrijkste onderdelen was ons interview met Richard Pijl, de locatiecoördinator van de kunstlocaties in de binnenstad. Voor dit interview gingen we naar de locatie zelf, wat een waardevolle ervaring was. Het gaf ons niet alleen meer inzicht in de situatie, maar ook concretere antwoorden op onze vragen. De input van Richard hielp ons om onze resultaten verder uit te werken en te onderbouwen.

 

Periode 2, lesweek 3: Presenteren resultaten en analyse van resultaten 

 

Periode 2, lesweek 4: Conclusie en discussie 

We kregen in deze week uitleg van Stefan over de SCAMPER-methode. Dit is een creatieve techniek die je helpt om bestaande ideeën verder uit te werken of op een andere manier te bekijken. We leerden hoe we SCAMPER konden toepassen om onze aanbevelingen in het rapport verder te verfijnen en te versterken. Dit was een handige tool die ons hielp om met een frisse blik naar ons werk te kijken. We gingen hierna aan de slag met de presentatie voor Martin van Donderen. Dit is een presentatie waarin we onze voorlopige onderzoeksresultaten, conceptoplossingen en gewense service blue print. 

 

Periode 2, lesweek 5: Presenteren aan Martin van Donderen

n lesweek 5 stond een spannende presentatie op de planning. Samen met Bjorn, Joyce en ik presenteerden we onze voorlopige onderzoeksresultaten, conceptoplossingen en service blueprint aan Martin van Donderen en Stefan. We waren allemaal best zenuwachtig, vooral omdat het publiek deze keer wat serieuzer was en we echt wilden laten zien wat we tot nu toe hadden bereikt.

Tijdens de presentatie vertelden we enthousiast over onze ideeën. Eén van de conceptoplossingen waar ze erg enthousiast over waren, was ons idee om gekleurde tegels te plaatsen bij de rookvrije zones. Dit vonden ze een creatieve en duidelijke manier om het rookbeleid zichtbaar te maken. Toch kregen we ook wat kritische feedback. Zo wankelden we een beetje "op twee benen," omdat we naast de tegels ook hadden voorgesteld om asbakken te plaatsen. Dat bleek tegenstrijdig, omdat asbakken juist weer het roken zouden stimuleren. Die opmerking gaf ons stof tot nadenken.

Achteraf waren we blij met hoe het gegaan was. De zenuwen bleken gelukkig onnodig, en het gaf ons een boost om verder te gaan met onze oplossingen. Extra spannend was dat deze presentatie ook werd gefilmd voor onze "Presentation Skills," dus we konden onszelf later nog eens terugzien en leren van onze houding en manier van presenteren.

 

Periode 2, lesweek 6: Managementsamenvatting schrijven 

In de laatste week voor het CGI stond alles in het teken van afronding. We zorgden ervoor dat ons verslag helemaal klaar was, zodat ik het zonder zorgen kon inleveren en me kon focussen op mijn CGI. Het was mijn doel om alles netjes op orde te hebben voordat ik het mondeling moest doen.

Dinsdag 21 januari was mijn CGI. Ik was best zenuwachtig, vooral omdat het individueel was en ik niet helemaal wist wat ik kon verwachten. Een mondeling over een verslag had ik nog nooit eerder gedaan, dus dat maakte het extra spannend. Toen ik eenmaal begon, merkte ik gelukkig dat de zenuwen langzaam weggleden. Het hielp dat ik mijn CGI had met Stefan en Gert. Ik had hen dit hele blok al veel gezien, wat een vertrouwd gevoel gaf.

Tijdens het CGI kreeg ik vooral vragen over onze observatie. Dat vond ik wel even pittig, omdat ik echt moest uitleggen hoe we onze methodes hadden toegepast en welke resultaten we daaruit hadden gehaald. Het was fijn dat ik me wel had voorbereid, waardoor ik mijn antwoorden beter kon toelichten. Naarmate het gesprek vorderde, voelde ik me steeds zelfverzekerder.

Aan het einde kreeg ik te horen dat ik een 7,5 had gehaald. Ik was daar ontzettend blij mee! Het voelde als een bevestiging van al het werk dat ik erin had gestoken en een mooie afsluiting van dit blok.

 

Hoe kijk ik terug op dit project?

Als ik terugkijk op dit project, kan ik echt zeggen dat het me veel heeft geleerd. Ik had nog nooit eerder echt iets ‘onderzocht’ op deze manier, en dat was een totaal nieuwe ervaring voor me. Het was niet simpelweg wat informatie verzamelen of een verslag schrijven, maar echt graven en uitzoeken om tot nieuwe bevindingen te komen. Het voelde soms alsof we steeds dieper moesten zoeken, vooral omdat we te maken hadden met de stedelijke context. Er kwamen zoveel verschillende factoren bij kijken die het niet altijd makkelijk maakten. Toch vond ik het juist zo interessant, omdat we echt moesten puzzelen en kijken naar het grotere plaatje om tot antwoorden te komen.

Wat ik ook heel leerzaam vond, was dat ik nu veel beter begrijp welke uitdagingen facilitaire managers dagelijks tegenkomen. Ik had daar nooit echt bij stilgestaan. Het was pas toen we ons in dit project verdiepten dat ik me realiseerde hoe complex hun werk is. Het gaat niet alleen over de praktische dingen, maar ook over de impact van allerlei zaken op de mensen op de campus. Wat ik ook totaal niet had verwacht, was hoe groot het probleem van roken op de campussen eigenlijk is. Ik had er nooit zo bij stilgestaan, maar toen ik zelf onderzoek deed, ontdekte ik dat het een veel grotere uitdaging was dan ik dacht. Het was best schokkend om te zien hoeveel invloed zoiets kleins kan hebben op de sfeer en het welzijn op de campus.

Naast alles wat ik heb geleerd over het onderwerp, heb ik ook veel over mezelf ontdekt. In het begin was ik echt zenuwachtig voor mijn presentaties. Het voelde spannend om voor de klas te staan en mijn bevindingen te delen, vooral omdat ik nog niet zo ervaren was. Maar hoe meer ik presenteerde, hoe meer ik merkte dat mijn zenuwen afnamen. Het was echt een proces waarin ik mezelf steeds meer kon ontspannen en zelfverzekerder werd. De laatste presentaties gingen veel vlotter en ik merkte dat ik zelfs genoot van het presenteren, wat ik eerder nooit had gedacht. Het voelde goed om te merken dat ik niet alleen meer vertrouwen had in de inhoud van mijn onderzoek, maar ook in mijn eigen presentatievaardigheden.

Al met al was dit project voor mij een echte leerervaring. Het heeft me niet alleen veel nieuwe inzichten gegeven over het onderwerp zelf, maar ook over wat er allemaal komt kijken bij onderzoek doen en presenteren. Het was best een uitdaging, maar ik ben blij dat ik die uitdaging ben aangegaan en kan nu terugkijken op een ervaring die ik me nog lang zal herinneren. Ik hoop daarom op nog meer van zulke projecten!

Hoe kijk ik terug op mijzelf in dit project?

Als ik terugkijk op mezelf in dit project, kan ik echt positief zeggen dat het goed ging. Het was ons eerste project, en in het begin was alles een beetje uitzoeken. Hoe werkte alles? Wat werd er precies van mij verwacht? Maar ik vond dat ik het best goed heb aangepakt. De docenten hebben ons goed begeleid met duidelijke colleges, wat me echt geholpen heeft om alles te begrijpen en mijn weg te vinden in het onderzoek.

Wat ik zelf echt positief vind, is hoe ik ben gegroeid in mijn presentatievaardigheden. Normaal ben ik altijd wel een beetje zenuwachtig voor presentaties, maar nu kan ik zeggen dat ik veel zelfverzekerder voor de klas stond. Ik merkte dat ik steeds meer vertrouwen kreeg in wat ik had onderzocht, en daardoor ging het steeds makkelijker. De laatste presentaties gingen veel vlotter, en ik was veel minder zenuwachtig dan in het begin. Dat voelde goed, want ik zag echt dat ik vooruitgang boekte.

Daarnaast was het voor mij weer even wennen om in groepsverband te werken, omdat ik dat de afgelopen tijd niet veel had gedaan. Maar eerlijk gezegd beviel het me goed. Het was fijn om samen te werken, ideeën uit te wisselen en elkaar te ondersteunen. Het was even aanpassen, maar het voelde uiteindelijk natuurlijk. 

Al met al kijk ik positief terug op mijn eigen rol in dit project. Ik ben tevreden met hoe ik mijn presentatievaardigheden heb verbeterd, hoe ik met de uitdagingen van het project ben omgegaan, en hoe ik weer goed in een team heb kunnen werken. Het was een leerzame ervaring, en ik ben blij met de stappen die ik heb gezet.

Hoe kijk ik terug op de samenwerking in dit project?

De samenwerking in dit project is echt heel goed verlopen, en ik kijk daar met plezier op terug. Ik had een fijn groepje waarmee ik goed kon samenwerken. We hadden duidelijke communicatie, en we begrepen elkaar goed. Het was nooit zo dat er echt onenigheden waren die het nodig maakten om samen om de tafel te zitten. Iedereen was verantwoordelijk en deed zijn taken goed, en maakte ze ook op tijd af. Dat zorgde ervoor dat we niet in de knoop kwamen en we soepel door het project heen gingen.

Toen het moment van peer assessment eraan kwam, voelde ik dat ik eerlijk kon zijn tegen mijn groepsgenoten. In het begin vond ik dat wel even wennen, omdat ik toch het gevoel had dat het misschien een beetje ‘gemeen’ was om kritiek te geven, ook al was het constructief. Maar naarmate het project vorderde, merkte ik dat het helemaal niet negatief was om feedback te geven – het was juist belangrijk voor het verbeteren van de samenwerking en het eindresultaat.

We hadden vaak contact via een groepsapp, wat ervoor zorgde dat we makkelijk konden overleggen, ideeën konden delen en het project soepel verliep. Af en toe spraken we af na studie om samen aan het project te werken, wat echt fijn was. Het gaf me een goed gevoel om te merken dat we als groep echt vooruitgingen. Iedereen bracht zijn eigen bijdrage in, en het voelde goed om als team dit project te doen. Ik vond het fijn om samen te werken, want het gaf me niet alleen nieuwe inzichten, maar ook een gevoel van gedeelde verantwoordelijkheid. Al met al was het een positieve ervaring in teamwork.

Wat zou ik anders doen in het vervolg? Welke ontwikkelingen?

Als ik terugkijk op dit project, realiseer ik me dat er een paar dingen zijn die ik misschien anders zou doen. Ik merkte dat ik vaak de touwtjes echt zelf in handen wilde hebben, wat ervoor zorgde dat ik me soms wat te snel druk maakte. Ik wilde er zeker van zijn dat alles goed zou verlopen en dat we op tijd klaar zouden zijn, maar daardoor had ik het gevoel dat ik alles onder controle moest houden. In de toekomst zou ik proberen om wat meer vertrouwen te hebben in mijn groepsgenoten en iets meer los te laten.

Het is belangrijk om te leren dat je niet altijd alles zelf hoeft te doen, vooral als je werkt in een goed team. Soms is het misschien juist goed om een stapje terug te doen en ruimte te geven aan de anderen. Iedereen heeft zijn eigen sterke punten, en als je elkaar die ruimte geeft, kan iedereen zijn bijdrage leveren op de beste manier. Ik denk dat ik me in de toekomst meer moet focussen op het vertrouwen in anderen, en daardoor meer balans kan vinden in de samenwerking. Het is niet altijd nodig om alles zelf te willen regelen – het draait ook om het proces van samenwerken en elkaar steunen.

Dus als ik terugkijk, zou ik zeggen dat het voor de volgende keer goed is om een beetje losser te laten, wat meer vertrouwen te hebben en ruimte te geven aan mijn groepsgenoten om ook hun rol volledig in te nemen. Dat zou de samenwerking nog effectiever kunnen maken.

Maak jouw eigen website met JouwWeb